Over wilde planten

1. De mooiste netel

Afgelopen zomer vond ik bij een wandeling rond het Brabantse Liempde de dauwnetel. Hij stond in volle bloei met prachtige zachtgele bloemen, een roodpaarse onderlip en een blauwig paarse tekening aan het begin van de kroonbuis. En rondom de bloemen allerlei korte en lange borstelharen, schitterend mooi. Tot dat moment had ik altijd gedacht dat ik de gevlekte gele dovenetel de mooiste vond. Toen woonde ik Zuid-Limburg en daar vind je veel gele dovenetel en maar zeer zelden de dauwnetel. Dat zal de reden wel geweest zijn. En natuurlijk heeft ook de gele dovenetel schitterende bloemen. Verder wandelend bedacht ik dat ook de moerasandoorn eigenlijk ook wel hele mooie bloemen heeft. Die heet wel niet “netel” maar hoort wel bij familie. De bloemen zijn wat klein maar de witte tekening in het roze lila is heel fraai. Watermunt is ook mooi maar dat is meer door het bolletje kleine bloempjes. Veldsalie heeft schitterend gevormde bloemen. Kortom ik was een schoonheidswedstrijd begonnen onder de lipbloemigen met mezelf als enige jurylid.

Brandnetel doet niet mee

Bij het woord “netel” denk ik altijd eerst aan de “brandnetel”. Vreemd eigenlijk want er zijn veel meer en veel mooiere planten die ook “netel” heten, geen familie zijn en ook niet prikken. Maar nee, de brandnetel heeft duidelijk meer indruk gemaakt door zijn brandharen. Bij mijn verkiezing van de mooiste netel is de brandnetel echter gediskwalificeerd want in mijn ogen is het geen “goede” netel. Echte netels zijn in dit geval alle leden van de lipbloemen familie, zelfs als ze geen “netel” heten. Dit is natuurlijk strijdig mijn eigen gevoel want het feit dat ik onmiddellijk aan brandnetels denkt betekent dat zij de “echte” netels zijn en niet de dovenetels en hun lipbloemige familieleden. Maar zelfs als de brandnetel mee mocht doen, zou hij niet in de prijzen vallen want de bloemen stellen niet veel voor. De plant zelf heeft nog wel wat. Als je de brandnetel van boven bekijkt zie de perfect kruiselings staande de bladeren en ieder stel bladeren net iets kleiner dan dat eronder. Dan nog wat guirlandes van de slierten bloemetjes en het is een strak kunstwerk. Maar hij mag niet mee doen.

gele dovenetel Gele dovenetel (Lamiastrum galeobdolon)

Lipbloemen

Wereldwijd zijn er zo’n 3000 soorten lipbloemen, in Nederland meer dan 50; een flinke familie dus. Het meest opvallende aan de lipbloemen is zoals, al uit de naam blijkt, de bloem. De vijf kelkbladeren zijn vergroeid tot een buis die aan de voorzijde eindigt in (meestal) één grote lip boven, twee kleinere opzij en een hele grote beneden die uit twee vergroeide kelkbladeren bestaat. De nectar zit achter in de buis en dat betekent dat bijen en hommels letterlijk diep moeten gaan om er bij te komen en zelfs dan nog moeten ze een lange tong hebben. De meeldraden van de meeste lipbloemen zitten tegen de binnenkant van de bovenlip. Een hommel die probeert bij de nectar te komen wrijft daarbij stuifmeel op zijn eigen rug. Het stuifmeel van één bloem is meestal eerder “rijp” dan de stamper van die bloem zodat zelfbestuiving zoveel mogelijk wordt voorkomen. Veel lipbloemen (bijvoorbeeld de dovenetels) zijn dus nogal gespecialiseerd in de insecten die ze moeten bestuiven: insecten met een lange tong en dat zijn meestal bijen en hommels. Maar ook daarbij zijn er die “het niet halen”. De aardhommel bijvoorbeeld moet noodgedwongen inbreken en bijt daarom achter in de buis een gat om bij de nectar te komen. Maar er zijn ook lipbloemen die minder kieskeurig zijn wat de bestuivers betreft. Munt bijvoorbeeld heeft “ondiepe” kleine bloemetjes waar niet alleen alle hommels en bijen terecht kunnen maar ook kevers en vliegen.

andoorn

Waarom zijn bloemen mooi

Bloemen zijn niet mooi om mensen een plezier te doen. Sommige bloemen vinden we helemaal niet mooi, bijvoorbeeld die van de brandnetel. Bovendien zijn ze zo klein dat we ze nauwelijks kunnen zien. Bloemen zijn mooi om voor insecten aantrekkelijk te zijn, behalve natuurlijk de windbestuivers maar die vinden wij meestal ook maar saai. Wat vinden wij dan mooi aan een bloem? Heel eenvoudig: kijk maar in onze tuinen. De bloemen moeten liefst groot zijn of er moeten er heel veel aan een plant zitten. De bloemen moeten opvallende kleuren hebben dus bijvoorbeeld liever rood dan groen. De bloemen moeten liefst niet alzijdig symmetrisch zijn zoals het madeliefje maar bijvoorbeeld tweezijdig zoals de dovenetels. Dat is allemaal duidelijk maar moeilijker is het om aan te geven wat een mooie kleurencombinatie is.

Honingmerk

Nog moeilijker is het om te zeggen wat eigenlijk een mooie tekening is in een bloem. Als de functie van de lijntjes in het hart van een bloem noemt men meestal het honingmerk. Dit betekent dat de lijntjes de insecten duidelijk moeten maken waar ze moeten zijn om van de nectar te kunnen snoepen. Het zijn dus eigenlijk wegwijzers voor de insecten. Bovendien kunnen insecten ultraviolet licht zien en daarom zijn veel van deze wegwijzers helemaal of gedeeltelijk in die ultraviolet kleuren en die kunnen wij niet zien. Dus bij de meeste bloemen kunnen wij alleen maar een deel van de honingmerk tekening zien. Ook de kleur van de bloemblaadjes zelf kan deels ultraviolet zijn dus zowel van de kleurencombinatie als van de tekening op een bloem zien we waarschijnlijk vaak maar een deel. Maar dat neemt natuurlijk niet weg dat we wel degelijk een mening hebben over wat mooi is.

Welke is de mooiste netel?

In het voorgaande heb ik zo’n beetje beschreven waar ik als jury op moet letten om de mooiste netel te kiezen. Gele dovenetel, dauwnetel, moerasandoorn en veldsalie voldoen aan bijna alle eisen om door mensen mooi gevonden te worden. Toch zie je ze zelden in een siertuin. Ik heb zelf in Limburg ooit de gele dovenetel in de tuin gezet. Ik had ergens gelezen dat dit een schaduwplant is en dat hij zich in de volle zon niet of nauwelijks zou uitbreiden. Nou, mijn gele dovenetel had dit duidelijk niet gelezen en zijn expansiedrift had volstrekt geen last van de zon, helaas. Ik denk overigens niet dat dit de voornaamste reden is om deze planten niet in de tuin te zetten. Waarschijnlijk zijn de bloemen van de netels te klein. Je merkt het als je op de foto wilt laten zien hoe mooi de tekening van bijv. de moerasandoorn eigenlijk is: het valt niet mee met normale lenzen op je camera.

- De veldsalie laat ik meteen maar afvallen, die moet het van de vreemde vorm hebben en deze keer wil ik eigenlijk naar kleur en tekening kijken.

- Ik denk eigenlijk dat moerasandoorn de mooiste tekening heeft. Ooit maakte ik een foto van deze bloem en toen ik later de afdruk zag (heel lang geleden dus, voor het digitale tijdperk) herkende ik de bloem eerst niet eens! Maar eigenlijk is de kleur wat te monotoon, alleen maar roze paars.

- De gele dovenetel is prachtig warm geel en dat kleurt perfect bij de bruine tekening. De bloem heeft een mooie vorm. De Engelse naam is gele aartsengel, dat zegt wel wat! Maar toch, maar toch ….

- De dauwnetel heeft gewoon meer kleuren en die passen ook nog perfect bij elkaar. De bloemvorm is fraai en wordt rondom nog eens versierd door grote en kleine borstelharen. Kortom de jury komt eenstemmig tot de conclusie dat de dauwnetel de mooiste is. De dauwnetel heeft gewonnen.

dauwnetel Dauwnetel (Galeopsis speciosa)

Conclusie

De verkiezing van de mooiste netel is natuurlijk net zo onzinnig als een miss verkiezing. Maar eigenlijk ook minstens zo leuk. Vooral als je in je eentje loopt te wandelen en je probeert te beredeneren waarom je de ene bloem eigenlijk mooier vindt dan de andere. In dit geval waren dat vooral die hele kleine details waar je zo makkelijk aan voorbij loopt, maar die o zo mooi zijn.

Jan van Dingenen - 2008

Naschrift

Een lezer liet mijn weten dat hij vond dat hartgespan ook wel mee had kunnen doen bij de verkiezing. Hij heeft gelijk, maar helaas de inschrijving is nu gesloten. Maar buiten mededinging, is hier een foto van deze bijzondere netel. Misschien kan ik er nog eens op terug komen.

1.hartgespan (66K) Hartgespan (Leonurus cardiaca)