133. De albino wespenorchis bestaat echt!
Het is 2020. Sinds midden juni staat er weer een albino wespenorchis in een bos bij mij in de buurt! Ik zeg weer, omdat er zo'n vijftien jaar geleden ook een paar albino wespenorchissen groeiden! Die zijn toen nog een paar keer teruggekomen op ongeveer dezelfde plaats en voor het laatst waren ze te zien in 2012. En nu staat er dus weer een in dezelfde beukenlaan, zo'n 40 meter van de eerste groeiplaats! Eigenlijk staan er zelfs twee, die tweede staat ca. 10 meter van de eerste en is heel klein.
Een albino plant De albino wespenorchis: twaalf jaar geleden stond niet ver van de huidige vindplaats voor de laatste keer deze zeldzame albino orchis.
Er bestaan natuurlijk veel planten die nooit bladgroen aanmaken. We noemen ze parasieten en men neemt aan dat ze van alles 'stelen' van planten in de buurt. Ook in orchideeën familie bestaan parasieten die hun benodigdheden stelen in de buurt. Een bekende is het vogelnestje Neottia nidus-avis: bij ons is het een zeer zeldzame orchidee. Het vogelnestje is bruinig en heeft geen bladgroen en kan dus zelf geen bouwstoffen maken op basis van het koolzuur in de lucht. Ook voor de mineralen kan het vogelnestje niet zelf zorgen: het is dus een volparasiet.
Alles moet dus ergens anders worden gehaald en dat is in dit geval bij een of meer ondergrondse schimmels. De bodem zit vol schimmels en de meeste planten gebruiken die schimmels als hulp om aan voedingstoffen te komen. Maar dat is niet altijd eenrichtingsverkeer: ondergrondse schimmels hebben natuurlijk geen fotosynthese want daar is bladgroen en zonlicht voor nodig. Dus hebben ze vaak een 'deal' met bijvoorbeeld een boom: die stuurt suikers en andere bouwstoffen naar beneden en krijgt van de schimmel mineralen en water. De boom heeft die weer nodig bij de fotosynthese: voordeel aan beide kanten!
Het vogelnestje is een parasitaire orchidee. Bij ons zeer zeldzaam, deze foto is uit Frankrijk.
Halfparasieten die alleen mineralen nodig hebben, kunnen ook een aansluiting maken op andere planten, maar ook op de ondergrondse schimmels. Die halfparasieten kunnen dan suikers en dergelijke terug leveren aan de schimmel. De volparasieten moeten alles halen bij andere planten of de ondergrondse schimmels en kunnen niets terug leveren behalve misschien wat suikers en dergelijke die ze over hebben. Er is dan natuurlijk het risico dat de schimmel uitgeput raakt en de volparasiet dus ook!
De orchidee vogelnestje is een vaste plant en een volparasiet, die er negen jaar over doet om in bloei te komen volgens Wikipedia! Die moet dus erg zuinig zijn op zijn leveranciers! De oplossing voor de volparasiet is om dan een schimmel te zoeken die al samenwerkt met bijv. een boom! Dan levert die schimmel dus mineralen aan de boom én aan de parasiet en krijgt van de boom suikers en dergelijke terug waarvan een deel wordt door geleverd aan de volparasiet. Of deze koppelfunctie verder nog extra voordelen heeft voor de schimmel is niet duidelijk, maar het werkt in ieder geval. De deskundigen noemen dit 'mycoheterotrophy'.
Vlak bij de witte bloeitakken staat een keurig groen exemplaar al bijna in bloei.
Parasiet of niet
De deskundigen zijn het redelijk eens over de beschrijving van parasiet en halfparasiet zoals hier voor; al zullen ze mijn samenvatting wel wat erg simplistisch vinden. Maar over het leven onder de grond en de samenwerking met wat er bovengronds groeit, weten we nog maar bijzonder weinig. En dat blijkt ook als het gaat over de albino wespenorchis.
Dat de wespenorchis samenwerkt met ondergrondse schimmels is dus niet bijzonder. Dat deze orchis een voorkeur heeft voor speciale schimmels is ook waarschijnlijk, want de wespenorchis staat wel heel vaak bij beuken. Maar dat de ene plant van de wespenorchis wel bladgroen maakt en de volgende niet, is wel heel vreemd. Je kunt je voorstellen dat de ene variant van de wespenorchis altijd groene bladeren heeft en een andere altijd witte zodat het eigenlijk twee ondersoorten zijn met mogelijk een voorkeur voor de bijbehorende standplaatsen. Maar dat lijkt hier niet het geval.
Maar wat dan wel? Het is misschien niet zo erg toevallig dat de grote en de kleine albino allebei vlak bij een gewone, groene wespenorchis staan. Ik kan me voorstellen dat de albino af en toe wat 'leent' bij de groene neef vlak bij. Ik heb wel eens gelezen over bomen die via ondergrondse schimmels elkaar ondersteunen met voedingstoffen en dus moet dat bij gewone planten ook kunnen. De albino is dan 'gewoon' een plant met een gebrek, maar gelukkig een met een buddy in de buurt!
Tijdens de groei
Toen ik eind juni voor de eerste keer de albino wespenorchis weer zag, besloot ik minstens een keer per week te gaan kijken. Ik had twaalf jaar eerder namelijk geen foto's gemaakt van de bloeiende plant. Bij mijn eerste bezoek dit jaar had de grote plant al heel duidelijke bloemknoppen. Die bloei liet toch langer op zich wachten dan ik verwachtte, maar iedere keer maakte ik wel foto's.
De bloemen moeten op kleur worden gebracht, maar nu verschuiven alle kleuren in de plant: minder wit in het blad en een beetje meer groen.
Achteraf bleek uit die foto's dat er tijdens de groei van de albino's nog iets vreemds gebeurde. Aanvankelijk hadden de albino's spierwit blad en wat rood-paarsige stengels. Toen de bloemknoppen dikker werden en zich oprichtten, verdween het paars in de stengels, de bloemknoppen werden gelig met wat paars en de nerven in de bladeren begonnen groenig te worden! De kleine albino vormde toen nog geen bloemknoppen en bleef spierwit.
Weer een week later had de volledig groene buurman de eerste bloemen en de 'grote' witte had nu duidelijk twee bloemtakken of misschien waren het twee aparte planten vlak bij elkaar. In ieder geval hadden ze een heleboel bloemknoppen. Maar de plant krijgt nu een heel klein beetje een groen waas: het spierwitte is er af. De bloemtakken zijn nu grijzig groen en de bloemknoppen zijn gelig met paars.
De albino wespenorchis is nu bijna in bloei. De knoppen krijgen meer kleur, de takken minder. Het blad blijft heel bleek groen.
In de plant wordt nu duidelijk gewerkt om de bloemen op kleur te krijgen. Ook dit moet gebeuren op basis van materiaal dat de schimmels aanleveren, maar bladgroen is daarbij blijkbaar niet of nauwelijks voor nodig. In de bladeren beginnen de nerven wel een beetje groenig te worden. Zo zien planten er volgens Wikipedia uit die door gebrek aan verschillende mineralen geen bladgroen kunnen vormen en dus chlorose hebben. Het lijkt dus dat de albino wespenorchis wel probeert suikers en dergelijke te produceren om bloemen en zaden te laten groeien en de juiste kleuren te geven maar dat de schimmels niet de juiste grondstoffen kunnen leveren. Zou het dus eigenlijk om een gewone wespenorchis gaan? Het blijft geheimzinnig met die volstrekt normale plant vlak er bij. En de nog steeds spierwitte 'kleine' plant wat verder weg heeft ook een nog steeds een eigen groene buurman! De bloemstengel is hier nu verdroogd bij deze kleine plant, maar het blad ziet er nog redelijk fris uit en is nog steeds spierwit.
De bloei
De overgebleven tak van de albino orchis is nu vol in bloei. Het hoogtepunt duurde maar kort, mogelijk door het weer (foto: A. en M. van de Waaij).
Zo'n tien dagen later staat de albino plant vol in bloei met in één bloeitak ca. vijftien bloemen! De bloemen zijn rood paarsig, de onderste wat donkerder dan de bovenste. Het blad van de plant is nog steeds wit maar met wat groen bij de nerven, niet meer spierwit. Het ziet er schitterend uit! Maar helaas, iemand heeft de tweede bloeitak (of de tweede plant) tot onder de grond afsneden en de bloeitak van de 'groene buurman' is ook verdwenen: afgesneden boven de laatste grote bladeren! Waarschijnlijk is het als een zeer exquise boeketje gebruikt! Ik kan me er iets bij voorstellen, maar het is wel jammer.
Jan van Dingenen - 2020