19. Waternoot of waterkastanje
In de Chinese keuken worden waterkastanjes gebruikt. Je kunt ze bij de toko kopen in blik. In blik zien ze er uit als witte, ronde schijven; een klein beetje lijken ze wel op gepelde paardekastanjes. De smaak is niet sterk en heel anders dan van tamme kastanjes, eigenlijk is het meest verrassende dat ondanks het inblikken en het koken de waterkastanjes knapperig blijven. Ik ben eens gaan kijken of er enige connectie was tussen de tamme kastanje, de paardekastanje of wilde kastanje en de waterkastanje. Daar was ik snel mee klaar: nee dus.
Waternoot met mooie rozetten
Ingeburgerd, illegaal of uitgestorven
De tamme kastanje is familie van de eiken en de beuken en geldt als ingeburgerd. Oor-spronkelijk komt de tamme kastanje uit het gebied van de Middellandse Zee en is door de Romeinen hierheen gebracht. De paardekastanje hoort in ons land niet thuis en heeft ook geen naaste familie hier: een soort illegaal dus maar wel eentje die hier al heel, heel lang is. Misschien wordt ook de paardekastanje nog eens terug gestuurd naar het land van herkomst: Joegoslavië of Turkije, die omgeving. Maar dan de waterkastanje: uitgestorven in Nederland! Ik moet eerlijk zeggen dat ik de waterkastanje of waternoot nog nooit was tegengekomen in de verhalen over de Nederlandse flora.
Waternoot of waterkastanje
De Latijnse naam van dit plantje is Trapa natans, de officiële Nederlandse naam is waternoot maar dezelfde plant heet in het Frans en Engels waterkastanje en wordt daarom ook in het Nederlands vaak zo genoemd. De waternoot groeit in zoet water, het moet niet te diep zijn en niet te snel stromen, eventueel is een moeras ook goed. De plant wortelt in de modder op de bodem. Op de stengel die naar het oppervlak gaat, groeien fijn verdeelde 'takjes' die lijken op zijwortels. De plant krijgt drijfvermogen door holle verdikkingen op de stengels. Zeer opvallend zijn de bijna ruitvormige bladeren die in kransen rond het middelpunt op het wateroppervlak liggen. De bladeren zijn 's zomers fris groen en verkleuren in de herfst naar geel en rood.
Misschien dat er eigenaars van vijvers zijn die dit herkennen. Dat kan kloppen want de waternoot is een bekende plant voor vijvers en moeras. Hij doet het meestal niet slecht als het water voldoende voedingstoffen bevat. De waternoot is éénjarig dus na één jaar sterft de plant die in het tuincentrum is gekocht. Voor die tijd moet de plant dus gebloeid hebben en er moet zaad gevormd zijn. De bloemen zijn klein en wit en de vrucht is de waternoot: een eerst wat rozig paarse vrucht met stekels die naar bruin-zwart verkleurt bij het rijpen. Als de vrucht rijp is, zakt deze naar de bodem van de vijver en zal volgend jaar voor een nieuwe plant zorgen als alles goed gaat
Trijntje at waternoten
De vrucht van de waternoot is eetbaar. Volgens sommige moet de vrucht eerst gekookt worden, volgens andere is de vrucht ook rauw eetbaar. Een beetje een vreemd verschil van mening want onze voorouders wisten 7000 jaar gelden al hoe je waternoot moet eten. Zoals bekend is rond de eeuwwisseling tussen Rotterdam en Nijmegen de Betuwe spoorlijn aangelegd. Op het traject van deze lijn deden archeologen toen onderzoek want als de lijn klaar is kan dat natuurlijk niet meer. Daarbij hebben ze onder andere bij Hardinxveld-Giesendam interessante dingen gevonden. In dezelfde tijd dat in Zuid-Limburg de eerste bandkeramiek boeren graan verbouwden, woonden daar in de Alblasserwaard mensen die leefden van visserij, jagen en van wat er verder aan eetbaars in de buurt groeide. 's Zomers woonden ze op een droge bult in het moeras, een donk, in kuilen die met huiden waren afgedekt. In de winter trokken ze waarschijnlijk zuidelijker. Men heeft de plaats waar ze woonden opgegraven en daarbij zijn ook een paar graven gevonden, zowel van honden als van mensen. Het best bewaard is het graf van een vrouw van 40-60 jaar. Zij is door archeologen zeer passend Trijntje genoemd
Aan de resten van voedsel en gereedschap kan men zien hoe deze mensen ongeveer leefden zo'n 5000 jaar voor Christus. Ze gebruikten o.a. vuursteen uit Zuid-Limburg wat betekent dat er toen al enige handel was. Ze vingen vis met zelf gemaakte fuiken, aten zwaan en eend, edelhert en wildzwijn die ze bejaagden met pijl en boog en spiezen. Ze verzamelden waarschijnlijk ook wilde vruchten maar daar vind je na zoveel jaar niets van terug, echter wel van hazelnoten, eikels en van waternoten. Trijntje at dus waarschijnlijk waternoten. Zeldzaam zullen ze dus niet geweest zijn.
Een gemis of een waterpest
Heel lang geleden was de waternoot in Nederland dus een gewone plant. Tot in 1780 wordt de plant vermeld in ons land en zelfs in Scandinavië is de waternoot eeuwenlang gewoon geweest. Nu is de plant uit ons land verdwenen, in de Scandinavische landen komt hij niet meer voor, in België schijnt nog één vindplaats te zijn in het zuiden, in Zuid-Duitsland doet men pogingen om de laatste groeiplaatsen te behouden, in Zwitserland komt waternoot waarschijnlijk niet meer voor. In Zuid-Frankrijk en de landen aan de Middellandse Zee schijnt de waternoot nog veel voor te komen. Wat is er gebeurd? Men weet het eigenlijk niet. Waternoot lijkt geen moeilijke, veeleisende plant. Aanvoer van vers zaad zal er altijd wel zijn door de liefhebbers van vijvers en de plant kan goed tegen veel voedsel in het water. Blijft eigenlijk over waterverontreiniging of een lagere temperatuur waardoor de noot niet goed rijp wordt. We weten allemaal dat de waterkwaliteit weer verbetert en dat de temperatuur stijgt door het broeikaseffect. Was het in de tijd van Trijntje nog warmer dan nu? Waarom komt de waternoot dan niet terug?
Nog vreemder is wat we zien in de Verenigde Staten. In het noordoosten, zo ongeveer tussen New York en de Canadese grens is ooit waternoot ontsnapt uit een vijver of aquarium. Daar is het nu een waterpest die halve meren dichtgroeit! De Amerikaanse overheid bestudeert in Frankrijk insecten en dergelijke die de waternoot in bedwang kunnen houden! En dan te bedenken dat het in deze streek 's zomers warmer is dan hier maar dat het er in de winter veel en veel kouder is! Nog gekker is de situatie in Zuid-Engeland. Daar heeft de waternoot ook gegroeid in de tijd van Trijntje, vervolgens is de plant uitgestorven, waarschijnlijk veel eerder dan bij ons. Nu is ook hier de waternoot ontsnapt en het dreigt een plaag te worden!
Als iemand het begrijpt hoor ik het graag, maar blijkbaar is het zo dat de waternoot alleen komt als je er een hekel aan hebt.
Waterkastanje in blik
Het begon met een blik waterkastanje uit China of Thailand. Onze waternoot groeit daar ook, wordt er ook gegeten maar wat er in het blik zit komt van een heel andere plant. Het is de knol van een tropisch familielid van onze waterbiezen en heet officieel Eleocharis dulcis. In Nederland komen verschillende soorten waterbiezen voor, allemaal oever- en moerasplanten en een beetje saaie planten om te zien. Voor zover ik weet zijn er in Nederland geen soorten die een knol vormen zoals het Chinese familielid. Deze waterkastanje wordt in China en een aantal andere Oost-Aziatische landen in grote ondiepe vijvers gekweekt voor consumptie. Ook in Australië is men begonnen met het kweken van deze planten. In de Verenigde Staten doet men ook pogingen om de ‘Chinese’ waterkastanjes te kweken. Als dat daar maar niet uit de hand loopt.
Jan van Dingenen - 2004