30. Natuur is niet altijd leuk
Een paar maanden geleden wandelde ik over de Brunssumer heide, een mooi bos en heide gebied bij Heerlen. Mooie heuvels, verblindend witte stukken zilverzand, de Rode Beek met zeer zuiver water. En de zon scheen, dus het was leuk in de natuur. Ik was in gezelschap van de redacteuren van De Natuurgids. Aangezien deze schrijvers allemaal hun specialisme hebben in de Nederlandse natuur, valt er nauwelijks een vraag te bedenken die niet onmiddellijk beantwoord kan worden. Zeer leerzaam dus. En ofschoon dat nooit wordt uitgesproken, vinden we eigenlijk allemaal dat de natuur heel mooi is en heel goed in elkaar zit. Als er minder fraaie kantjes aan zitten, is dat meestal de schuld van de mensen. Maar soms kom je iets tegen waarvan je denkt: moet dat nou zo?
Zandvlakte op Schrieversheide.
De pad
Op een gegeven moment kruiste een pad ons pad. Zijn tempo lag niet erg hoog, zelfs niet voor een pad. Onze gids raapte de pad op, het bleek een gewone pad te zijn. Leuk, maar op zich niets bijzonders. Van dichtbij bleek echter dat het beestje niet in goede conditie was: een oog zat dicht en het beestje leek een gat te hebben vóór in de kop. Misschien aangevallen door een kraai of ekster dacht onze gids. Nee, zeiden de specialisten, dat komt van de keizersvlieg, die legt eitjes in de neusgaten van de pad en de larven eten de pad langzaam van binnenuit op. Eerst levend en als de pad dood gaat consumeren ze de rest.
Toen vond ik de natuur eventjes niet meer zo leuk. Natuurlijk weten we allemaal dat praktisch ieder levend wezen last heeft van andere levende wezens die hem zien als een smakelijke hap. We weten ook dat die consumptie niet altijd even pijnloos verloopt. En dat wat wij parasieten noemen, vaak de specialisten zijn die zeer lang hun slachtoffer kunnen kwellen. Maar op de een of andere manier vond ik het lijden van de pad extra schokkend.
De pad en de vlieg
Thuis de zaak nog eens nagezocht op internet. De vlieg die de pad belaagd is de groene paddenvlieg (Lucilia bufonivora), niet helemaal hetzelfde als de keizersvlieg (Lucilia ceasar) maar zelfs voor een specialist zijn ze nauwelijks van elkaar te onderscheiden. Behalve dan door de morbide voortplanting. De keizersvlieg legt zijn eitjes in dode dieren en de 'bromvliegen' waar men vroeger bang voor was als er een varken was geslacht, waren onder andere keizersvliegen. Keizersvliegen kunnen een kadaver ruiken op ettelijke kilometers afstand.
De pad die is aangetast door de groene paddenvlieg.
Paddenvlieg, keizersvlieg en nog een aantal sprekend gelijkende verwanten, zijn flinke vliegen. Ze zijn groen, metalig glanzend en niet zeldzaam. Of beter of de eigenlijke paddenvlieg zeldzaam is, is niet helemaal duidelijk want zoals gezegd ook de specialist kan dit insect in de natuur niet op naam brengen. Er zijn wel schattingen op basis van het aantal besmette padden en andere amfibieën. Het blijkt dat, in ieder geval in onze omgeving, de paddenvlieg een duidelijke voorkeur heeft voor de gewone pad. Besmetting van andere padden, kikkers, salamanders en dergelijke komt heel weinig voor. Bij een Nederlands onderzoek in de jaren zeventig werd in een bepaald gebied een besmetting van 8% de gewone padden gevonden. De larven van de paddenvlieg worden vaak zelf ook weer geïnfecteerd met eitjes van andere vliegen en waarschijnlijk die zelfs nog weer een keer, zodat er uit een dode pad hele andere beestjes kunnen komen dan de nakomelingen van de 'moordenaar'. Ik zou bijna zeggen goed zo, want anders zouden we waarschijnlijk inderdaad weinig padden overhouden.
De larven in de pad. Deze bijzondere, maar gruwelijke foto is gemaakt door Ernest Kox.
Stille moordenaars
Na dit gemopper op de paddenvlieg, moet ik er eerlijkheidshalve aan herinneren dat de paddenvlieg niet de enige vlieg is die er dit soort praktijken op na houdt. Ze zijn geen directe familie van de paddenvlieg, maar (bijna) net zo erg zijn de horzels, waarvan gespecialiseerde soorten runderen, paarden, schapen, reeën en herten veel last kunnen bezorgen en zelfs kunnen doden. De keizersvlieg of een verwante 'bromvlieg' (Lucilia spec.)
De naam 'horzels' wordt ook gebruikt voor steekvliegen of dazen maar dat zijn heel andere insecten. Dazen bijten en zuigen bloed bij allerlei zoogdieren en ook bij mensen. Ze kunnen zeer pijnlijk en vervelend zijn, maar het zijn geen horzels. Dazen leggen geen eitjes op dieren maar op rottende planten en in vochtige grond. Echte horzels bijten niet en steken niet want ze hebben geen angel en geen monddelen. De volwassen horzel (het imago) eet dus ook niet. Het enige wat ze doen is paren en eitjes leggen. De problemen komen uitsluitend van de larven die uiterst bizarre manieren hebben om aan de kost te komen.
De schapenhorzel (Oestrus ovis) lijkt in zijn gedrag nog het meest op de paddenvlieg. Het vrouwtje van de schapenhorzel legt geen eitjes maar krijgt levende larven, heel uniek in de insectenwereld. Het vrouwtje vliegt voor het schaap en spuit de levende larven in de neusgaten van het schaap. Deze larven blijven zitten in de neus en de bijholten van het schaap en leven en groeien van het slijm dat de slijmvliezen daar produceren. Ze tasten dus het schaap zelf niet aan maar veroorzaken wel veel irritatie zodat het schaap heel veel slijm gaat produceren. Als de larven volgroeid zijn, niest het schaap ze naar buiten. Ze verpoppen in de grond en de cyclus kan opnieuw beginnen.
De runderhorzel
De runderhorzel (Hypoderma bovis) en de paardenhorzel (Gasterophilus intestinalis) zijn waarschijnlijk de meest beruchte horzels in ons land. Vooral de runderhorzel is bekend omdat die veel meer opvalt. Nederland heeft zelfs sinds 1953 een runderhorzelwet. Door die wet en allerlei maatregelen leek de runderhorzel in Nederland uitgestorven, maar recent ontdekte men dat deze toch nog voorkomt. Zonder echt een probleem te vormen voor de veehouders overigens.
De runderhorzel ziet er uit als een behaarde roodbruine bij. Blijkbaar maakt de runderhorzel een zeer typisch geluid want runderen zijn er doodsbang voor, ook als ze nooit eerder in contact zijn geweest met een runderhorzel. Ze kunnen volledig in paniek raken en zich daarbij flink verwonden aan bijvoorbeeld het prikkeldraad rond de wei. En ik moet zeggen dat ze ook alle reden hebben om bang te zijn.
De runderhorzel legt in de zomer eitjes op de haren van de poten en als die uitkomen boren de larven zich door de huid naar binnen. Langzaam zoekt de larve zich een weg naar de wervelkolom van het rund, waarschijnlijk door een zenuwbaan te volgen. De winter brengt de parasiet door in het vet tegen de wervelkolom ongeveer in het midden van de rug van het rund. Tot dat moment heeft het rund relatief weinig last van de parasiet maar in maart of april verhuist de larve naar de spieren direct onder de huid. De larve maakt een ademgaatje in de huid en veroorzaakt een forse, pijnlijke bult op de rug waar het rund duidelijk veel last van heeft. De runderhorzel kan honderd eieren leggen op één rund en als het tegen zit krijgt het beest daar meer dan tien van deze bulten door. Als de larve volgroeid is, laat ze zich op de grond vallen en verpopt.
Zeus, Hera, Io en de runderhorzel
Ik kan me dus voorstellen dat de koeien in paniek raken als ze een horzel horen. Dit fenomeen is al eeuwen lang bekend, vandaar de Griekse goden in het kopje die met de horzel samen-komen in een leuke mythe.
De Griekse oppergod Zeus was dol op vrouwen en zijn jaloerse vrouw Hera wist dat natuurlijk. Op een dag was Zeus 'bezig' met zijn nieuwste verovering Io, toen Hera langs kwam. Snel veranderde hij Io in een koe. Hera had natuurlijk door wat er aan de hand was en vroeg of ze de koe kreeg. Dat kon Zeus moeilijk weigeren. Hera nam de koe mee en liet die bewaken door Argos, de reus met honderd ogen waarvan er nooit meer dan twee sliepen.
Maar Zeus wilde zijn 'koe' terug en stuurde Hermes, de fluitspeler. Hermes wist alle honderd ogen van Argos in slaap te spelen en doodde hem. De ogen gaf hij aan Hera die er de pauw mee versierde. Maar ze stuurde ook een runderhorzel achter de koe Io aan. Io vluchtte in paniek de hele (toen bekende) wereld over, over de Bosporus naar Egypte. Daar veranderde ze weer in een mens nadat Zeus beterschap had beloofd. Zo lang het duurde natuurlijk, dat was toen ook al.
Griekse vaas met Hermes, die Argos dood, en Io als koe.
De paardenhorzel
De paardenhorzel valt minder op maar is net zo gevaarlijk als de runderhorzel. De paardenhorzel legt haar eitjes ook op de haren, maar het paard moet die oplikken dus de meeste eitjes zitten op de voorbenen. Dan komen de eitjes uit en de larven boren zich in de tong. Vandaar gaan ze via de slokdarm op weg naar de maagwand waar ze driekwart jaar groeien tot het volgende voorjaar. Dan laten ze los en verlaten met de mest het lichaam.
Op zich valt er dus niet zo veel te zien aan het paard als het besmet is maar het is natuurlijk niet goed voor de conditie. Of de paardenhorzel (nog) veel voorkomt in Nederland is niet duidelijk maar veel meldingen van de vlieg zijn er niet. Dat kan ook bijna niet want iedere vlieg leeft maar een dag of vijf. Wel is er sprake van dat ook paarden het geluid van 'hun' horzel herkennen en proberen te vluchten.
Horzels bij reeën en herten
Ook de wilde reeën en herten hebben ieder hun eigen horzels al schijnen ze wel eens over te stappen. De reebulthorzel (Hypoderma diana) is verwant aan de runderhorzel en heeft ook ongeveer dezelfde levenscyclus. De volwassen vlieg wordt maar zelden gezien maar de belangrijkste reden is waarschijnlijk dat ook deze horzel als vlieg maar heel kort leeft. Als men naar het aantal larven kijkt bij geschoten reeën, kan deze horzel niet echt zeldzaam zijn, maar erg veel lijkt er niet over bekend.
De keelhorzel bij edelherten doet het weer op een wat meer lugubere manier. De eitjes van de keelhorzel (Cephenemyia auribarbis) komen via de neus binnen net als bij de schapen-horzel. In de keel, in het begin van de luchtpijp, zetten ze zich vast om het komende voorjaar af te wachten. Aangezien ze in die tijd ook uitgroeien tot het stadium dat ze kunnen verpoppen, wordt het soms dringen in de keel van het hert. Bij dat dringen kunnen de horzellarven de keel van het hert letterlijk dicht drukken, met alle gevolgen van dien. Geen aangename dood.
Jan van Dingenen - 2007