43. Een eetbare aronkelk
Als ik dit schrijf is het eind februari. De eerste tekenen dat de winter gaat eindigen zijn er al: de dagen worden al wat langer en ik ga niet meer 's morgens in het donker weg en kom dan ook weer in het donker thuis. Dat vind ik het ergste van de winter, veel vervelender dan de kou.
In de tuin bloeien de sneeuwklokjes al weken en in het bos zijn ook al de eerste planten boven de grond gekomen. De aronskelk is hier misschien niet de eerste maar wel een van de meest opvallende. Op sommige plaatsen komen de fris groen punten massaal boven de grond. Het kan nu natuurlijk nog flink vriezen en na zo'n nachtvorst liggen alle bladeren van de aronskelk slap en plat op de grond. Je zou zeggen dat er niets meer van over is, maar als de kou verdwijnt komen de bladeren gewoon weer overeind alsof er niets gebeurd is.
Aronskelk komt boven de grond
Aronskelk vangt vliegjes
Insecten in de 'ketel'
Over de voortplanting van de aronskelk is al veel geschreven. Daarom hier alleen een korte herhaling. Als de aronskelk bloeit zie je een lichtgroen tot bijna wit blad dat half om een bruin-paarse stamper heen staat. Het onderste deel, onder een "taille", is een helemaal dicht gevouwen ronde "ketel". Het is een ongewone bloemvorm, maar het wonderlijkste deel zie je zo niet. Wat op het eerste gezicht een soort stamper lijkt is dat niet, het is een groeisel dat in de voorplanting zelf geen rol speelt. Als de bloem vindt dat het tijd is voor bestuiving wordt deze knots warmer dan de omgeving, 10 graden hoger schijnt gemeten te zijn. Bovendien begint de bloem te stinken naar mest of rotting. Deze twee verschijnselen lokken vliegjes en mugjes, maar als die op de binnenkant van het bloemblad landen glijden ze naar beneden. Precies in de taille van de bloem zitten naar beneden gebogen haren. Als het insect daar op komt buigen die mee en het beestje valt in de ketel en kan er niet meer uit. In de ketel zitten de echte bloemen, de vrouwelijke stampers en de mannelijke meeldraden. Als de mugjes naar binnen worden gelokt zijn de vrouwelijke bloemen rijp en die verwachten dat de insecten stuifmeel van andere aronskelken meebrengen zo dat er bevruchting plaats vindt. De aronskelk houdt de insecten één dag gevangen. Dan zijn namelijk de mannelijke meeldraden rijp en worden de haren in de taille slap. De beestjes kunnen nu ontsnappen, maar zijn wel beladen met stuifmeel. Op weg naar de volgende lokkende aronskelk.
Geheimzinnige herfstbessen
In augustus of september zie je in het bos soms een kaal stokje van tien of vijftien centimeter hoog met fel rode of oranje bessen er aan. Er is geen blad te bekennen. Als je in die tijd voor het eerst in de Limburgse bos loopt is dit een zeer mysterieus plantje. Het heeft geen blad of bladgroen, het moet "dus" een volledig parasitaire plant zijn die op een wortel van een ander plant groeit. Dat zijn in Nederland eigenlijk alleen maar de bremrapen en die zien er heel anders uit. Met de boeken kun je zo'n probleem niet oplossen, ik weet het uit ervaring en ik heb het ook van anderen gehoord. Totdat een IVN-er je vertelt dat het de bessen van de aronskelk zijn! De insecten hebben maanden geleden goed hun best gedaan en de bloem en de bladeren zijn volledig verwelkt.
Een verrassende plant
De aanleiding van dit stukje waren de opkomende spruiten van de aronskelk in het bos. Toen schoot me ook te binnen dat we een paar jaar geleden op vakantie op Madeira prachtige aronskelken gezien hebben én gegeten! Voor plantenliefhebbers is Madeira een schitterend eiland (voor zonaanbidders dus wat minder wat planten willen regen en zonaanbidders niet) en de grote, prachtig witte aronskelken die wij hier in de winkel kopen groeien daar als onkruid in de berm!
Dan duik je in de boeken om te zien of er echt wat te vertellen valt over de aronskelk, behalve het schitterende verhaal over de voortplanting, en zoals als zo vaak vind je dan ene verrassing na de andere. De aronskelk is een bijvoorbeeld niet tweezaadlobbig zoals de meeste bloemen, maar éénzaadlobbig zoals de grassen en de orchideeën! Dat betekent dat de aronskelk een vrij "jonge" plantensoort is want de tweezaadlobbige zijn veel eerder ontstaan. Als je de flora openslaat kun het natuurlijk direct zien maar ik had het me nooit gerealiseerd. De grote aronskelk uit de winkel hoort overigens bij niet de Arum-tak van de familie waar onze aronskelk in zit maar bij de Calla's waar onze slangewortel bijhoort. De Calla's vangen ook geen insecten voor de bestuiving. De bekende flamingo plant of Anthurium hoort bij weer een ander tak van de aronskelk familie.
De witte aronskelk (Zantedeschia aethiopica) als wilde plant in warmere streken
De eetbare aronskelk
Op de markt op Madeira kwamen we een vrucht tegen met ongeveer de afmetingen van een flinke maïskolf: 20-30 cm lang en 5-7 cm dik. De vrucht was groen met een soort schubben op de buitenkant. Volgens de verkoper groeide de vrucht aan een soort kerstboom, het zou dus een sparrenappel zijn! De vrucht moest nog een paar dagen rijpen en dan kon je die schillen en gewoon zo eten. Leuk verhaal in zijn gebroken Engels, maar dat het geen sparren-appel was, was meteen duidelijk. Maar wat dan wel? In de boeken vond ik zowaar een foto: een dikke stamper met een wit blad er half omheen, zonder enige twijfel een plant uit de aronskelk familie! De plant heet Monstera deliciosa. Het eerste deel zal wel heel groot betekenen en het tweede heel lekker, dus na een paar dagen hebben we het monster op-gegeten. We vonden het vrij smakeloos, maar ondanks het feit dat de aronskelk als giftig bekent staat zijn we er niet ziek van geworden. Wel was ik zeer benieuwd naar de plant en de reusachtige bloem maar die heb ik in die vakantie niet gevonden.Voor dit verhaaltje ben ik ook eens op Internet gaan kijken en daar vond ik dat de Monstera deliciosa inderdaad eetbaar is. In het Engels heet de vrucht "ceriman" en hij moet naar banaan, ananas en mango smaken. Wij hebben dat er niet uitgehaald. Maar de grootste verrassing was dat ik deze plant jarenlang in huis heb gehad! Wij kennen de Monstera deliciosa als kamerplant onder naam Philodendron of te wel gatenplant! Helaas bloeit hij hier niet.
Jan van Dingenen - 2000