Over cultuurplanten

49. De paardenkastanje is zielig

De paardenkastanje is een prachtige boom. Vooral in de bloei is de boom schitterend met de grote kaarsen roomwitte bloemen met een klein beetje rood en geel. De boom is heel erg decoratief in de bloei, daarna is het even wat minder en wordt de paardenkastanje gewoon een mooie, grote boom. De gestekelde bolster in het najaar vind ik minder mooi dan die van de tamme kastanje, maar de kastanjes zijn weer veel fraaier. Op een herfstwandeling heb ik altijd de neiging om een mooi exemplaar in mijn zak te steken, ze voelen zo lekker. Maar de paardenkastanje heeft het opeens moeilijk met 'nieuwe' ziekten.

49.paardenkastanje rode en gele bloem (57K) Paardenkastanje: bloemen met rood zijn bevrucht, de gele (nog) niet.

Paardenkastanje is een immigrant

De paardenkastanje (Aesculus hippocastacum) is geen inheemse plant. Vóór de ijstijden groeide de paardenkastanje wel in ons land, maar in de ijstijden is deze boom terug-gedrongen naar de Balkan: Bulgarije, Albanië en Griekenland. Veel andere boomsoorten zijn na de ijstijden weer teruggekomen naar onze omgeving, maar de paardenkastanje is dat in zo'n 10.000 jaar nog niet gelukt. Blijkbaar is de zware kastanje niet het goede middel om je over een grote afstand te verplaatsen. De tamme kastanje (Castanea sativa) is in het Nederlands bijna een naamgenoot, maar is toch geen familie van de paardenkastanje, ook al is er nogal wat gelijkenis. De tamme kastanje had na de ijstijd hetzelfde probleem: hoe kom je met zware vruchten snel weer in het noorden. Waarschijnlijk was het belangrijkste verschil dat de tamme kastanje eetbaar is voor tweebenig zoogdieren die ook naar het noorden wilden: de Romeinen. Deze hebben de kastanje meegenomen en nu geldt de tamme kastanje als ingeburgerd en de paardenkastanje, met oneetbare vruchten voor de mens, is nog steeds een exoot.

Immigrant vanwege zijn schoonheid

De geschiedenis van de paardenkastanje in Europa is goed bekend en dan blijkt dat we deze boom uitsluitend vanwege zijn fraaie uiterlijk hierheen hebben gehaald want het hout, de kastanjes en zo voort deugen eigenlijk nergens voor. De geschiedenis begint met Ogier Ghiselin de Busbecq (of Boesbeeck), een Vlaming geboren bij Rijssel (Lille) in 1522. In 1554 wordt hij door de keizer van Oostenrijk naar Constantinopel in Turkije gestuurd als ambassadeur bij sultan Soliman de Grote. Dat lijkt een hele eer, maar Oostenrijk en Turkije waren in oorlog en zijn voorganger was net doodziek teruggekomen na een tijd in een Turkse gevangenis te zijn gemarteld. Blijkbaar beviel hij de sultan niet; de diplomatieke gewoontes waren wat anders in die tijd. Maar Busbecq deed het duidelijk beter en hij kreeg een goede verstandhouding met de Turken. Busbecq is beroemd geworden als een van de eerste westerlingen die een beschrijving gaf van het leven aan het hof van de sultan en in de rest van het Turkse rijk dat toen veel groter was dan tegenwoordig.

Maar hij had meer interesses en een daarvan betrof planten. Hij is de man die de eerste tulpen naar West-Europa stuurde en ook degene die als eerste paardenkastanjes hierheen stuurde. De eerste tulpen kwamen rond 1558 in Beieren in bloei en de eerste paardenkastanjes mislukten bij een botanicus in Italië. Een paar jaar later kwamen zowel tulpenbollen als paardenkastanjes terecht bij twee mannen die er een deel van hun roem aan te danken hebben. De een was Carolus Clusius, een Fransman die eigenlijk Charles de l'Ecluse heette en de ander was Rembert Dodoens, een Vlaming uit Mechelen. Clusius en Dodoens waren botanici en geneesheren; in die tijd een heel gebruikelijke combinatie. Beide waren beroemd als arts en ze hebben een tijdlang samen in Wenen gewerkt als beheerder van de verschillende keizerlijke botanische tuinen en als lijfarts voor de keizer van Oostenrijk. Daar heeft Clusius de paardenkastanjes en waarschijnlijk ook de tulpen gekregen van Busbecq. Clusius en Dodoens publiceerden een groot aantal wetenschappelijke boeken, meest in het Latijn. Het beroemdste boek is waarschijnlijk het "Cruydeboeck" van Dodoens waarvan de eerste druk in het Vlaams verscheen in 1554. Dit was het eerste plantenboek met een indeling van planten in groepen en het was honderd jaar zo beroemd dat het na de bijbel het meest vertaalde boek was. De eerste vertaling was in het Frans door Clusius. In de eerste druk van het Cruydeboeck stond de paardenkastanje nog niet omdat Dodoens die toen nog niet kende. De houtsnede die hierbij staat is uit een latere druk en is gemaakt naar een tekening van Clusius, die dezelfde houtsnede in zijn eigen boeken gebruikte.

49.paardenkastanje Clusius (186K) Houtsnede uit het "Cruydeboeck" naar een tekening van Clusius.

Tulp en paardenkastanje in Nederland

In 1578 verliet Dodoens Wenen, maar in Mechelen en in heel het huidige België was er toen grote onrust door de oorlogen tussen katholieken en protestanten en tussen Noord en Zuid-Nederland (de Tachtigjarige Oorlog). Na een verblijf in Keulen, Mechelen en Antwerpen werd Dodoens in 1582 hoogleraar pathologie en interne geneeskunde aan de universiteit van Leiden, die toen pas 7 jaar bestond. In 1585 overleed hij daar, 68 jaar oud.

In 1593 kwam ook Clusius naar Leiden als "Hortulanus" of "hoofd botanicus". Hij plantte er de eerste Nederlandse tulpen en hij heeft ook de aardappel, de schorseneer, de jasmijn en de paardenkastanje naar ons land gebracht. Als "hoofd botanicus" was zijn eerste verantwoorde-lijkheid het opzetten van een botanische tuin, de Hortus Botanicus, om (geneeskrachtige) planten te kunnen kweken en bestuderen. Een deel van de huidige Hortus Botanicus van de Universiteit van Leiden heet nog steeds de Clusius-tuin en is een reconstructie van die uit 1593. De tulpenmanie die later in Holland ontstond, begon met tulpen die uit de tuin van Clusius gestolen waren!

49.paardenkastanje vruchten (78K) De vruchten van de paardenkastanje

Alleen maar mooi zijn

Na Clusius hoefde de paardenkastanje eigenlijk alleen maar mooi te zijn. De boom werd aangeplant in tuinen en op landgoederen, in lanen en in bossen en ieder jaar bewonderden de mensen in het voorjaar de bloemen en in het najaar de kastanjes. Natuurlijk probeerden de kwekers de paardenkastanje nog mooier te maken en zo ontstonden de variëteiten met dubbele bloemen en door een kruising met een Amerikaanse kastanje kreeg men een roodbloeiende boom. Verrassender is dat men ook een soort heeft gekweekt die wel bloeit maar geen kastanjes vormt. Dit is gedaan om de verkeersveiligheid te vergroten: niemand kan dan op de weg kastanjes rapen en bovendien vallen er geen paardenkastanjes op de auto's. Dat laatste geeft inderdaad een rotklap weet ik uit eigen ervaring; gelukkig stond de auto toen geparkeerd want je schrikt behoorlijk. Niet helemaal onzinnig dus, zo'n steriele paardenkastanje.

49.paardenkastanje hoefvorm (49K) Hoefvorm waar het blad heeft gezeten: waarschijnlijk de naamgever van de paardenkastanje.

En toen kwamen de ziektes

In 1985 ontdekte men in Macedonië een vlindertje waarvan de rupsen in het blad van de paardenkastanje leven. Een mineerder dus, een rupsje of een larve die een gang eet tussen de bovenkant en de onderkant van een blad. Het is natuurlijk allemaal erg klein maar als er heel veel van zijn kan de plant of boom er toch veel last van hebben. Waar dit vlindertje plotseling vandaan kwam weet men eigenlijk niet. Er is een theorie dat het vlindertje al vóór de ijstijd in Joegoslavië en omgeving leefde. In diepe ontoegankelijke dalen heeft het daar de ijstijd overleeft. Maar na de ijstijd kon het vlindertje niet uit die dalen en moest dus leven van de toevallig daar groeiende paardenkastanjes. De laatste decennia heeft men ook in die omgeving wegen aangelegd voor auto's en daarna kon het vlindertje liftend uit zijn dal. Als het niet waar is, is het in ieder geval leuk gevonden.

49.paardenkastanje bladmineerder (108K) Bladerdak van de paardenkastanje; de bruine vlekjes zijn waarschijnlijk van de mineerder.

De paardenkastanjemineermot (Cameraria ohridella) is het beestje gedoopt. Het verspreidde zich snel over Europa en bereikte in 1999 Nederland. De boom gaat niet dood aan dit vlindertje maar de aantasting kan zo zwaar zijn dat praktisch al het blad van de paardenkastanje bruin wordt en de boom dus zijn blad laat vallen om nieuw blad te maken. Een dergelijke zware aantasting door parasieten betekent meestal dat er geen natuurlijke vijand is. Dat is hier natuurlijk niet vreemd, maar in het thuisland op de Balkan is die er ook niet en dat is vreemder. Maar misschien is dat ook veroorzaakt door het lange verblijf in die dalen.

49.paardenkastanje noodbloei (106K) Deze paardenkastanje is zo zwaar aangetast dat de boom aan de zgn. noodbloei is begonnen en dat eind augustus!

Het wordt nog erger voor de paardenkastanje. In 2002 dook in de Haarlemmermeer een nieuwe ziekte op die voorlopig bloedingsziekte wordt genoemd. Bij deze ziekte ontstaan er kleine roestbruine wondjes in de bast waaruit een bruin vocht loopt. Ondertussen is de ziekte over heel Nederland verspreid en ook in België. Engeland en Duitsland duikt deze ziekte op. Aan de bloedingsziekte gaan helaas wel veel paardenkastanjes dood, gelukkig niet allemaal maar toch zoveel dat veel plantsoendiensten zich ernstig zorgen maken. Helaas heeft men nog geen idee wat de oorzaak is, laat staan wat men er aan kan doen. Men denkt aan een schimmel maar dat is nog helemaal niet zeker. Het ministerie heeft nu geld beschikbaar gesteld voor onderzoek, want niemand wil deze mooie exoot missen. Na meer dan 400 jaar hoort de paardenkastanje dan nog wel niet bij onze officiële flora, geliefd is hij inmiddels wel.

Jan van Dingenen - 2005, aangevuld 2013 en 2016

Naschrift

Het probleem van de paardenkastanje is nog lang niet opgelost. Inmiddels (2013) is duidelijk dat de bloedingsziekte niet door een schimmel wordt veroorzaakt, maar door de bacterie Pseudomonas syringae. En veel verder is men eigenlijk niet gekomen. Of het een nieuwe variant is van deze bacterie is niet bekend. Hoe de bacterie op de boom komt is niet duidelijk, gewoon toeval of een insect of zo? Of het iets met de het vlinder te maken heeft: waarschijnlijk niet behalve de aantasting van de conditie van de boom. Bestaan er resistente paardenkastanje rassen: waarschijnlijk niet, maar er lijkt wel verschil in gevoeligheid en gelukkig genezen er ook wel bomen spontaan. En het ergste: hoe je infectie voorkomt is onbekend en een geneesmiddel is ook nog niet gevonden. En blijkbaar weet men ook niet goed meer hoe je doelgericht verder zou moeten gaan met het onderzoek. Dat staat dus nu op een zeer laag pitje. Zielige paardenkastanje.
Maar ondertussen (2016) is er een klein beetje hoop. Er blijken toch nog al wat paardenkastanjes spontaan te herstellen, maar hoe en waarom is (nog) niet duidelijk. Wel duidelijk is dat er een methode is om de bacterie onder de duim te krijgen: een warmte behandeling! Bij een temperatuur boven 38 graden gedurende 48 uur sneuvelt de bacterie en als de temperstuur maar onder 42 graden blijft, overleeft de boom! De ruimte is dus niet groot, maar met isolerende matten waarin slangen met warm water zitten en een goede temperatuurbeheersing lukt het. Of de boom daarna hersteld hangt af van de eerdere schade. Maar als men er op tijd bij is, kan een mooie paardenkantanje dus gered worden!