Over wilde planten

53. Aardaker en erwt

Aardaker heeft schitterend mooie bloemen, zowel de kleur als de vorm. De vorm van de meeste vlinderbloemigen is natuurlijk mooi, maar aardaker heeft grote bloemen én ze zijn heel vrolijk rood, paarsig. De lathyrus in de tuin heeft meestal zachte pastel tinten. En onze erwtjes bloeien meestal zuiver wit, maar die zijn dan ook om op te eten.

53.aardaker (103K) Aardaker in bloei.

Aardaker

In Zuid-Limburg op de löss is aardaker (Lathyrus tuberosus) gelukkig niet echt zeldzaam, maar op het zand van Noord-Limburg en Brabant is het echt een zeldzaamheid. In de buurt van de Dommel is de plant wel eens gesignaleerd, maar de vraag is of deze daar op eigen kracht is gekomen. Recent zag ik een slootkant met een hele boel schitterende bloemtrossen, de plek was niet onlogisch voor aardaker, maar toch. Maar mooi is het natuurlijk wel.

Ik vraag me af waarom men voor de tuinen de voorkeur geeft aan de welriekende lathyrus of pronkerwt (Lathyrus odoratus); er bestaat zelfs een Nederlandse Lathyrus Vereniging! Aardaker is een inheemse vaste plant dus dat lijkt me een voordeel ten opzichte van de eenjarige en uitheemse pronkerwt uit het Middellandse Zee gebied. Ik heb wel eens gedacht dat de heerlijke geur de reden is, maar volgens de Oecologische Flora ruikt aardaker hetzelfde. Al moet ik eerlijk zeggen dat me dat nog niet was opgevallen, volgende keer eens goed snuffelen.

Vlinderbloemigen

53.asperge erwt (78K) Asperge erwt uit Zuid-Europa (Lotus tetragonolobus), schijnt eetbaar te zijn

Aardaker is inheems en is een vaste plant. Binnen de groep Lathyrus heeft hij in Nederland al een tiental directe verwanten en dan zijn er ook nog de wikkes, de klavers, de bremsoorten enz. De vlinderbloemigen zijn een zeer grote familie met wereldwijd zo'n 10.000 soorten en ook in ons land dus goed vertegenwoordigd. De vlinderbloemigen vormen niet alleen een hele grote familie, ze zijn ook uiterst belangrijk voor ons voedsel. Wij en ons vee eten nogal wat vlinderbloemigen denk maar aan alle soorten erwten en bonen, aan de sojabonen, tuinbonen, pinda's, linzen, mungbonen (voor taugé), kikkererwt, klaversoorten, luzerne, enzovoort. En als ik goed heb opgelet komen alle voorbeelden ook nog uit verschillende vlinderbloemfamilies!

Een van de redenen waarom mensen en dieren graag vlinderbloemigen eten, is dat vooral de zaden relatief veel eiwitten bevatten. Eiwitten zijn de bouwstenen van een dierenlichaam en om te groeien hebben we dus eiwitten nodig. Die kunnen dieren zelf bouwen uit aminozuren en die aminozuren halen ze uit opgegeten eiwitten want aminozuren kunnen dieren niet zelf maken. Maar in planten zitten meestal maar weinig eiwitten en dus zijn veel dieren begonnen elkaar op te eten. Maar uiteindelijk moeten de eiwitten allemaal van de planten komen, want de dieren kunnen dus zelf de aminozuren niet maken en planten wel.

Planten kunnen aminozuren maken als ze aan de juiste stikstofverbindingen kunnen komen. De lucht bestaat voor bij 80% uit stikstof maar dié stikstof kunnen de planten nou net niet gebruiken. Bij bliksem ontstaan in de lucht stikstofverbindingen waar de planten wel wat mee kunnen, maar dat schiet niet erg op. Gelukkig bestaan er ook bacteriën die stikstof uit de lucht kunnen omzetten in iets bruikbaars voor planten. Misschien wel de belangrijkste stikstofbindende bacteriën wonen in wortelknolletjes van de vlinderbloemige en in ruil voor suikers en dergelijke leveren die de plant stikstofverbindingen.

53.velderwt (65K) Kleurige velderwt in bloei

Vlinderbloemigen hebben dus vaak een royale hoeveelheid stikstofverbindingen ter beschikking. Als ze dood gaan komt een deel ter beschikking van andere planten, maar al tijdens hun leven kunnen de planten in de buurt profiteren van de stikstofverbindingen die ondergronds weglekken. Al voor dat Columbus Amerika ontdekte, hadden de Indianen een landbouwsysteem dat 'de drie zusters' wordt genoemd. Ze planten in een groepje bij elkaar maïs, bonen en een of meer pompoensoorten. De maïs groeit hoog op en de bonen kunnen er in klimmen, maar die zorgen als vlinderbloemige ook voor stikstof bemesting. Samen zorgen ze voor schaduw op de kalebas (pompoen, courgette e.d.) en die houdt met zijn ruwe bladeren kleine roofdieren op afstand! En de totale oogst zorgt voor redelijk evenwichtige maaltijden! Zo duidelijk hebben onze Europese boeren de bijzondere eigenschappen van de vlinderbloemen nooit gebruikt.

Tegenwoordig maken we van stikstof uit de lucht in fabrieken stikstofkunstmest, maar wel met verbruik van zeer veel aardgas.

Eten van vlinderbloemigen53.aardaker open (38K)

Mensen en dieren eten dus graag zaden van vlinderbloemigen. Dat is natuurlijk niet de bedoeling van die planten en hun gebruikelijke reactie is een vieze of scherpe smaak aanbrengen zoals bij mosterd of pepers of iets verzinnen wat giftig is voor dieren. Ik weet niet of alle vlinderbloemigen dezelfde oplossing hebben gevonden, in ieder geval hebben een aantal lathyrus soorten gekozen voor een gif dat bij mensen en andere zoogdieren spierverzwakking en uiteindelijk verlamming veroorzaakt, vooral van de bilspieren. De ziekte wordt lathyrisme genoemd en treedt bij mensen alleen op als ze lange tijd relatief veel lathyrus zaden eten. Bekend zijn vergiftiging door Lathyrus cicera (kekerlathyrus, niét de kekererwt of kikkererwt) die vroeger werd gegeten in Italië en Lathyrus sativus (reukerwt) die nog steeds in Spanje en in India e.o. op het menu staat. Je moet er veel en langdurig van eten voordat er problemen ontstaan en in praktijk komt dat alleen voor als er hongersnood is en er eigenlijk niets anders te krijgen is.

Mensen zijn vindingrijk. Of ze aardaker zaden ook geproefd hebben weet ik niet, maar het is in ieder geval geen succes geworden. Ooit was aardaker wel een voedingsplant en misschien is de plant zo ooit hier terecht gekomen. Alleen men at niet de zaden maar de wortelknolletjes. Aardaker maakt wortelknolletjes, niet alleen die voor de bevriende bacteriën, maar ook en veel grotere om reservevoedsel op te slaan. Van daaruit kan de plant het volgende voorjaar weer uitlopen en zich ook voortplanten. Deze wortelknollen kunnen zo groot worden als een eikel (aker is een oud woord voor eikel) of zelfs een kastanje. En die kun je eten, gekookt of geroosterd, en blijkbaar zonder vergiftigingsverschijnselen.

De erwt

Bij het typen van het woord erwt wissel ik steeds 'r' en 'w' om. Die vervelende 'w' spreken we niet uit: het blijkt een rest te zijn van het oude woord 'erweten'. Tja, voor oude dingen moet je respect hebben, vind ik, niet geheel zonder eigen belang. Erwten (Pisum sativum) eten mensen al heel, heel lang. De wilde erwt stamt waarschijnlijk uit hetzelfde gebied als tarwe en gerst. Mogelijk zijn rond dezelfde tijd de granen en die erwten in cultuur gebracht d.w.z. zo'n 7000 jaar voor Christus. Dat gebeurde door de allereerste landbouwers in de wereld in het gebied dat nu de zuidgrens is van Turkije en dan afbuigt richting Irak en Egypte. De oorspronkelijke wilde erwt is nog niet gevonden, maar de gedachte is tegenwoordig dat het bij alle gekweekte soorten erwt maar om één soort gaat. Ooit werden zeker 10 Pisum soorten onderscheiden, nu zijn het een hele rij sub-species en sub-sub-species. Overzichtelijker is het niet geworden, maar misschien wel juister. Ik heb nog geen DNA onderzoek kunnen vinden, dus dat kan nog voor verrassingen zorgen.

53.erwt bloei (91K) Gewone erwt in bloei

Waarom onze voorouders erwten gingen eten is duidelijk: voedzaam en redelijke gemakkelijk te verbouwen. Waarom ze net deze erwten kozen weet niemand, maar het zou kunnen zijn dat dit de enige knikkertjes waren die geen vergiftiging veroorzaakten. En waarom dat dan weer zo is weet men ook niet. Misschien kan ook hier DNA onderzoek ons nog wat leren. Ik vind het wel vreemd dat in die omgeving maar één soort groeide van de familie die we nu Pisum noemen. Mogelijk zijn alle andere niet giftige Pisum soorten opgegeten door konijnen, paarden en dergelijke. Onwaarschijnlijk natuurlijk.

Erwten werden duizenden jaren gewoon als veldgewas verbouwd. De zaden werden geoogst en gedroogd vormden net als graan een belangrijke voorraad voor de winter. Om ze te eten werden ze gekookt tot een soort erwtensoep of ze werden gemalen ter vervanging van een deel van het broodmeel. Op de Canarische eten ze gofio, een meel van geroosterde granen en peulvruchten. Na het malen is dit meel goed houdbaar in tegenstelling tot gewoon tarwemeel dat vroeger beperkt houdbaar was. Het gofio meel strooi je in kokend water of bouillon met groenten of vlees, en je heb een voedzame brij of soep. Het ziet er niet uit, maar het smaakt goed weet ik uit ervaring.

Erwten (en linzen) kwamen net als de granen mogelijk gewoon met de eerste landbouwers onze kant op. De bandkeramiekers in Limburg hadden al erwten zoals gebleken is uit het onderzoek van resten van hun voedingsplanten. Daarna hebben onze boeren altijd erwten verbouwd. Rond 1600 krijgen de erwtjes een hogere culinaire status. Volgens een Franse(!) Wikipedia site hebben de Nederlanders de peultjes in de 16e eeuw 'ontdekt', in het Vlaams sluimererwten genoemd naar 'sluim' wat 'schil' betekent. Maar de Fransen zelf claimen de doperwt bedacht te hebben. Die zijn een tijdje een rage geweest onder de hofdames van Lodewijk XIV. Maar de prinses op de erwt had daar niets mee te maken.

53.Aardaker tek (98K) Tekening van aardaker

Jan van Dingenen - 2012