Over wilde planten

56. Ogentroost is een parasiet

Het natuurreservaat Montagne Saint Pierre, ofwel het natuurgebied Pietersberg voorbij de sluizen van Ternaayen, ligt net in België een paar kilometer onder Maastricht. Het gebied is beroemd om zijn orchideeën. Iedere zomer ga ik er wel een aantal keren heen en ieder jaar is het weer prachtig zoveel orchideeën er groeien en vooral ook zoveel soorten. Het gebied is dan ook terecht beroemd onder de plantenliefhebbers en als je dan bedenkt dat wij er maar zo'n klein stukje voor hoeven te rijden. Afgelopen zomer was het dan ook heel verrassend toen een dame uit Groningen me een zeer zeldzame kruising liet zien van de poppenorchis en het soldaatje. Volgens haar op dat moment misschien wel het enige bloeiende exemplaar in Europa! Als tegenprestatie vroeg ze of ik wist waar wilde weit groeide, maar helaas kon ik haar dat niet vertellen.

56.stijve ogentroost (77K) Stijve ogentroost

Veel meer zeldzame planten

Wilde weit groeit niet op de Pietersberg voor zover ik weet en de plant is nog al opvallend rood gekleurd dus waarschijnlijk had ik het anders wel gezien. Maar volgens de boeken is er nog maar één groeiplaats in Zuid-Limburg. Iets minder zeldzame familieleden van deze plant groeien er wel: onder andere twee leden van de familie ogentroost en die bloeien ook als er geen orchideeën zijn. De stijve ogentroost (Euphrasia stricta) bloeit al als er orchideeën zijn, maar gaat door tot ver in september, de late ogentroost (Odontites vernus) begint pas in augustus en bloeit zolang het weer nog redelijk is.

Ogentroost hoort bij de helmkruidfamilie, een grote familie die ook in Nederland een groot aantal soorten heeft. De meeste helmkruidsoorten bij ons zijn ereprijsjes, meest kleine lichtblauwe bloempjes met een beetje een gezichtje zoals bij viooltjes. Maar ook de grote toortsen, vingerhoedskruid en leeuwenbekjes horen er bij. Dat geeft al de indruk dat het een beetje een rommeltje is in deze familie, maar die indruk krijg je helemaal als "achterin" kijkt. Met "achterin" bedoel ik het laatste deel van deze familie in de flora. Daar lijken de biologen alles bij elkaar gezet te hebben waar ze geen raad mee wisten. Behalve de ogentroost soorten staan daar de al genoemde wilde weit, hengel, kartelblad, ratelaar en schubwortel bij elkaar. Bij het determineren van planten moet je vaak kijken wat de verschillen zijn, maar in dit geval vraag je je werkelijk af hoe ze overeenkomsten hebben kunnen vinden. Zelfs verschillende soorten ogentroost lijken nauwelijks op elkaar. Maar ik neem aan dat het allemaal wel klopt.

56.late ogentroost (50K) Late ogentroost

Parasieten en halfparasieten

Bij de dieren hebben de roofdieren altijd iets spannends, iets wat bij de brave grazers zoals de gewone koe en het paard ontbreekt. Dat gevoel heb ik ook altijd een beetje bij de planten die parasiteren. Een parasiet boort zijn wortels in een andere plant en haalt daar zijn water, mineralen, suikers etc. vandaan. De halfparasiet heeft zelf nog wel bladgroen om uit water en mineralen zijn eigen plantenmateriaal op te bouwen. Halfparasieten zijn meestal ook gewoon groen en vallen niet op als parasieten behalve natuurlijk als ze boven in een boom groeien zoals de maretak. De volledige parasieten hebben ook geen bladgroen en halen dus de alle materiaal kant en klaar uit de gastheer. Echte parasieten zijn vaak gelig bruin alsof ze bijna dood zijn. De schubwortel ziet er zo uit en is een echte parasiet, de andere planten "achterin" de helmkruid familie zijn allemaal halfparasieten. Deze plantensoorten zijn ook allemaal eenjarig (een enkele tweejarig) en dat wil zeggen in het voorjaar kiemen, bloeien, zaad vormen en tegen de winter is het weer afgelopen. Het voorjaar is dus erg spannend voor de ogentroost: het zaad heeft praktisch geen voorraden en na het kiemen moeten de wortels dus snel een wortel van een andere plant vinden om zich in te boren. Gelukkig voor de ogentroost maakt het niet zoveel uit welke plant dat is, meestal is het een gras, maar er zijn ook parasieten die maar in één gastheer zijn geïnteresseerd en dan is natuurlijk de kans erg klein dat een zaad op de goede plaats terecht komt.

Stijve en late ogentroost 56.kleverige ogentroost (66K)

Beide ogentroost soorten zijn lage plantjes: stijve ogentroost komt meestal niet hoger dan 10-15 cm, late ogentroost wordt iets groter. Stijve ogentroost bloeit met kleine wit tot lila bloempjes met paarse lijntjes en een donker geel hartje. De bloemetjes hebben een beetje een gezichtje. De late ogentroost heeft roze tot rode bloemen. De bloemen zijn niet groter dan van stijve ogentroost maar er staan er meestal veel meer bij elkaar zodat de plant veel meer opvalt. Deze ogentroost soorten staan net als hun familieleden de ratelaars liefst op schrale, onbemeste grond met niet te veel hoge struiken en bomen. Dat zijn ongeveer dezelfde wensen als veel orchideeën hebben en het is dus niet verrassend dat op de grote weide van het Pietersberg reservaat behalve de orchideeën ook veel ratelaars en ogentroost planten staan. Ofschoon, je zou toch verwachten dat planten die zo'n kwetsbare voortplanting hebben (éénjarig, halfparasiet, schrale gronden) ook wel eens een moeilijk jaar zouden hebben maar tot nu toe staan er iedere jaar weer een hele boel.

Halfparasieten in Brabant

Sinds ik het bovenstaande schreef ben ik verhuisd naar Midden-Brabant. Daar hebben ze andere halfparasieten en zelfs andere ogentroost. Stijve ogentroost groeit er ook op schrale, niet te droge plekken in het natuurgebied Kampina. Maar in het moeras langs de Dommel staat ook de kleverige ogentroost (Parentucellia viscosa). Kleverige ogentroost is een forsere plant dan de twee genoemde soorten. Deze heeft wat bleekgele bloemen, vaak een flink aantal langs een opgaande stengel. De kleur is praktisch gelijk aan die van de grote ratelaar die vaak in de buurt staat, waardoor soms bij de eerste blik niet opvalt dat er twee heel verschillende planten staan. Maar als je er aan voelt is het duidelijk: bijna vies plakkerig alsof de plant onder de meeldauw zit. Overal op de plant zitten klierharen die de plak leveren, maar wat het doel hiervan is en hoe die klierharen het doen heb ik niet kunnen vinden. De Oecologische Flora heeft nog een verrassing: de kleverige ogentroost groeit pas sinds 1933 in Nederland! Misschien meegekomen met graszaad, maar het kan ook zijn dat de wind het zeer fijne zaad vanuit het Middellandse Zee gebied deze kant op heeft geblazen.

56.kleverige ogentroost detail (73K) Kleverige ogentroost met overal haartjes en daarop (plakkerige) druppeltjes

In hetzelfde moeras bij de Dommel staat nog een halfparasiet: het moeraskartelblad (Pedicularis palustris). Een flinke plant met roze, paarse bloemen en dubbel geveerde blad vandaar de naam. Het eerste deel van de Latijnse naam betekent zoiets als luizenplant, maar dan niet omdat de plant luizen zou verjagen. In tegendeel de koeien zouden er luizen van krijgen als het kartelblad in het hooi zat, verrassend. Moeraskartelblad parasiteert waarschijnlijk vooral grassen, maar doet dit zo grondig dat deze tweejarige plant na één keer bloeien ergens anders moet gaan kiemen want die eerdere plek moet eerst herstellen. Een kwetsbaar systeem want zoals gezegd al deze halfparasieten hebben zaden die nauwelijks reservevoedsel bevatten.

56.moeraskartelblad (93K) Moeraskartelblad

Moeraskartel heeft nog een klein neefje: het heidekartelblad (Pedicularis sylvatica). Terwijl moeraskartelblad in bloei duidelijk boven de grassen uitsteekt, komt heidekartelblad vaak niet boven de 10-15 cm en zelfs bloeiend met soortgelijke roze paarse bloemen als de grote neef, valt het plantje dan nauwelijks op. In het natuurgebied Kampina zijn nog een paar plekjes waar heidekartelblad bloeit. Een parasietje, maar wel een lieverdje om te zien.

56.heidekartelblad (66K) Heidekartelblad

Jan van Dingenen - 1999, aangevuld 2014.

Naschrift

De Oecologische Flora (1988) rekent de ogentroost en kartelblad etc. tot de helmkruidfamilie zoals boven vermeld. De parasieten zonder bladgroen horen dan bij de bremraapfamilie, behalve de schubwortel die hoort nog bij de helmkruidfamilie. Inmiddels zijn de inzichten blijkbaar veranderd en nu hoort ogentroost bij de bremraap net als alle andere halfparasieten die eerst bij helmkruid hoorden. De "vol" parasieten zonder bladgroen zijn gewoon in de familie bremraap gebleven.

56.moeraskartelblad biotoop (115K) Het moeras met moeraskartelblad (roodbruin), kleverige ogentroost en ratelaar (geel), veenpluis (wit)