82. De rupsendoder en de sprinkhaan
De aanleiding voor dit artikel valt onder de vakantieherinneringen, een vakantie in Frankrijk niet ver van de Pyreneeën. Niet dat het nergens anders had kunnen gebeuren, misschien zelfs wel gewoon in Nederland. Op de camping hadden we bij ons huisje een tafel en vier tuinstoelen. Het waren wat ouderwetse tuinstoelen met een skelet van aluminium buis en losse kussens maar in de zon en met op tijd een glaasje wijn, was het er uitstekend uit te houden.
Jagende wesp (Sphex argentus) met een sprinkhaan
Op een middag zag ik een insect vliegen ter grootte van een grote wesp met iets groens tussen de poten. Het leek op een van de andere stoelen te landen maar daar zag ik niets. De volgende dag herhaalde zich dit en toen bleef het beestje veel langer rondvliegen. Ook landde het insect en toen bleek het een zwart wespachtig beestje te zijn en het groene was een sprinkhaan ongeveer even groot als de wesp. Later vloog de wesp weer op en sleepte zijn prooi in een stoelbuis. De buis die rondgebogen de rugleuning vormde was namelijk aan de onderzijde open. De wesp kwam zonder sprinkhaan terug. Wat later kwam de wesp weer terug met een droge grasspriet van wel 15 cm, veel groter dan het beestje zelf. Ook die verdween in de stoelbuis.
Iedere dag daarna zagen we de wesp met een groene sprinkhaan of een droge grasspriet een aantal keren langs komen. 's Morgens zo rond tien, elf uur had het beestje vaak problemen, dan bleef het rondvliegen en probeerde diverse stoelen. Onze schuld natuurlijk: wij hadden 's avond de stoelen verschoven of zelfs door elkaar gezet en dan kon onze wesp het nest niet meer vinden. Een keer liet het beestje zelfs moedeloos zijn sprinkhaan vallen, maar uiteindelijk vond het toch steeds de goede buis.
De rupsendoder
Onze wesp was waarschijnlijk een rupsendoder of beter een familielid uit de groep graafwespen of jagende wespen. Deze wespen leven niet in groepen zoals onze 'limonade' wesp maar ze maken voor ieder toekomstig jong een holletje. Dan vangen ze een rups, spin, krekel, sprinkhaan, kever, honingbij, iedere soort heeft zijn eigen specialiteit. De prooi wordt verdoofd met een steek met de angel in de buik, maar niet gedood, en naar het holletje gevlogen of gesleept. In het holletje legt de wesp één eitje op de prooi. Als het eitje uitkomt heeft het jonge wespje direct vers eten want de prooi is immers niet dood en kan dus ook niet bederven.
Jagende wespen
Een wesp vangt een zweefvlieg. Ze is vooral geïnteresseerd in het borststuk met de spieren. De rest wordt er afgebeten en achtergelaten.
Er zijn erg veel soorten jagende wespen, ook in Nederland, met de 'limonade' wesp (Vespula vulgaris) natuurlijk als meest bekende. Want de voornaamste bezigheid van onze wespen is niet limonade drinken, maar vliegen en andere insecten vangen en de beste stukken aan hun larven voeren. Op de foto's vangt een wesp een zweefvlieg. De zweefvlieg heeft de kleuren van een wesp maar daar trapt een echte wesp blijkbaar niet in. Rechts liggen de resten nadat de wesp zijn slachtoffer ontleed heeft.
Veel soorten jagende wespen hebben de echte wespenkleuren zwart en geel in diverse tekeningen. De bekendste in Nederland met andere kleuren, is de rupsendoder met een geheel zwart lichaam behalve een gedeeltelijk rood achterlijf. Opvallend is de 'lange' wespentaille: bij een gewone wesp is dat een heel smal stukje maar bij de rupsendoder zit er echt een 'buisje'. De gewone rupsendoder vangt rupsen en sleept die naar een holletje dat zij, het is natuurlijk een vrouwtje, tevoren gegraven heeft. Dat slepen is letterlijk want de rups is vaak te zwaar om mee te vliegen. De wesp heeft het holletje voor vertrek met een steentje of iets dergelijks afgesloten en als ze aankomt met de prooi legt ze die eerst neer om het hol open te maken en van binnen te onderzoeken.
Een bekend grapje van onderzoekers is om, terwijl de wesp binnen is, de rups of sprinkhaan een stukje weg te leggen. De wesp gaat dan zoeken, sleept zijn buit weer naar het nest en gaat naar binnen voor inspectie. Enzovoort. Allerlei filosofisch ingestelde geleerden hebben hierin een bewijs gezien dat een insect eigenlijk niet veel meer is dan een ingewikkeld machientje dat alleen maar een aantal standaard programma's kan afdraaien. Waarschijnlijk had de eerste ontdekker van dit patroon (de Fransman Henry Fabre rond 1880) hetzelfde idee ofschoon hij zelf bewees toen hij zijn proeven herhaalde, dat die insecten best in staat waren om van hun patronen af te wijken. En dat ook keurig publiceerde. Maar het verhaal werd toch steeds doorverteld; blijkbaar hebben ook geleerden moeite om van hun patronen af te wijken.
De rupsendoder die ook in Nederland voorkomt
Onze Franse wesp was toch wat afwijkend van de Nederlandse rupsendoder (Ammophila sabulosa). Op de eerste plaats was het beestje helemaal zwart en ving het geen rupsen maar groene sprinkhanen. Beide dingen komen bij meer soorten voor. Minder gebruikelijk is dat onze wesp een bestaand holletje gebruikt en er meerdere prooien en waarschijnlijk meerdere eieren in legt maar ook dat heb ik teruggevonden. Alleen dat ze het nest verzorgen met droge grassprieten ben ik nergens tegengekomen. Als de jagende wespen wat aan een hol verbouwen is het volgens de deskundigen met modder en klei. Ik zou dolgraag eens in de buis hebben gekeken.
In 2001 kon ik niet achterhalen welke wesp het precies was. Nu in 2015 met veel meer gegevens op internet, lukte dat ook nog niet, maar het is vrij zeker dat het een lid was van de Sphecinae familie, misschien Sphex argentatus.
De sprinkhaan
Ik heb dus niet precies kunnen vinden hoe onze Franse wesp heet. Ook de groene sprinkhaan heb ik niet helemaal thuis kunnen brengen. De wesp liet me daarvoor ook niet veel tijd. Op het oog leek het wel steeds dezelfde: helder groen, geen bruine vlekken en ik heb geen legboor gezien. Het zou ook een krekel geweest kunnen zijn, maar ik heb geen helder groene krekel gevonden in de boeken. Maar al zoekende kom je toch een aantal dingen tegen die leuk zijn om door te vertellen.
Krekels en sprinkhanen zijn familie van elkaar en in Nederland komen er een heleboel soorten voor. 's Zomers hoor je in het veld nog steeds wel het sjirpen van krekels of sprinkhanen. In het Zuiden van Frankrijk is dat veel normaler, ofschoon de 'herrie' in het Middellandse Zeegebied niet van de krekels komt maar van de cicaden, een soort hele grote vlieg. Krekels 'zingen' door hun vleugels over elkaar te wrijven. De bovenste vleugel heeft een rij tandjes die over de onderste vleugel wrijven. Sprinkhanen gebruiken de achterpoten en er zijn soorten die de kaken gebruiken of die trommelen op een blad of een tak. Het zingen van krekels en sprinkhanen heeft (natuurlijk) met seks te maken maar van tenminste een soort heeft men ontdekt dat hij drie liedjes kent: één om vrouwtjes te lokken, één om ze weg te sturen en één om andere mannetjes te imponeren. De vrouwtjes zingen ook maar zachter. De meeste insecten komen als rups uit het eitje, ze eten hun buikje rond en verpoppen. Na enige tijd komt dan het volwassen insect te voorschijn. Krekels en sprinkhanen doen het anders. Uit het ei komt een klein krekeltje maar zonder vleugels of met vleugelstompjes. Na een tijdje vervelt de krekel en ontstaat er een iets grotere met iets grotere vleugels. Dit gaat zo door tot er een volwassen insect is met grote vleugels maar dat gebeurt in 4 of 5 tot wel 15 stappen! Men noemt het onvolledige gedaanteverwisseling, met als tegenstelling natuurlijk de volledige gedaanteverwisseling zoals bij de vlinders die in een klap via de pop van rups in vlinder veranderen.
Sint Urho en de sprinkhanen
Het leukste verhaal over sprinkhanen vond ik ook op internet en gaat over St. Urho. St. Urho woonde lang geleden in Finland en was daar zeer beroemd om zijn devotie en de wonderen die hij deed. Op een gegeven moment hadden de Finse wijnbouwers erg veel last sprinkhanen. De hele oogst dreigde te mislukken en daarom werd de hulp van St. Urho ingeroepen want zonder druiven zou er ook geen miswijn zijn. St. Urho vervloekte sprinkhanen en de hele zwerm vluchtte en verdronk in de zee. De druivenoogst was gered. Een andere variant zegt dat het giftige kikkers waren.
Dit hele verhaal blijkt verzonnen te zijn door een Finse emigrant in Amerika, Richard Mattson, rond 1956. Hij was 'jaloers' op zijn Ierse vrienden die zulke mooie verhalen hadden over hun St. Patrick. Maar het gevolg is wel dat er nu in de Amerikaanse staat Minnesota op een aantal plaatsen daags voor St. Patrick's Day door de Finnen St. Urho's Day wordt gevierd. Hun Ierse vrienden helpen hierbij graag. In Menahga (Minnesota) staat het standbeeld van St. Urho.
Jan van Dingenen - 2001, aangevuld 2015
Naschrift
Het is een wat springerig verhaal geworden doordat ik zoveel interessante zaken tegenkwam, maar tegelijk niet helemaal duidelijk kreeg wat ik nou eigenlijk gezien had.
Daarom heb ik het volgende er maar uit gelaten: Over onze Nederlandse rupsendoder heeft de Nobelprijs winnaar Nico Tinbergen een schitterend verhaal geschreven. Als iemand nog denkt dat deze insecten alleen maar domme machientjes zijn, moet dit verhaal eens lezen. Het zijn in ieder geval zeer, zeer ingewikkelde domme machientjes. Zie 'Bronnen' onder Links en refs.