Over cultuurplanten

71. Natuurlijke verfstoffen - Deel 4 Zwart

Een aantal jaren geleden schreef ik drie artikelen over natuurlijke verfstoffen voor textiel: over blauw, rood en geel. Aan zwart en bruin heb ik toen wel gedacht, maar daarover kon ik weinig interessants vinden. Nu dus wel. Bruin gaat nu samen met zwart, niet omdat bruin niet interessant is, maar omdat zwart vaak een variant is van bruin.

Bovendien vond ik dat wit eigenlijk ook behandeld moest worden. Wit werd ook vroeger normaal niet geverfd. Wit moest ongeverfd zijn en in praktijk betekende dat gebleekt. Maar in dit artikel eerst zwart en bruin.

71.textielververs (158K) Ververs van textiel op een illustratie uit 1482 (Wikipedia - British Library)

Zwart verven

Zwart verven was in de Middeleeuwen geen populaire bezigheid. In het Duits heeft 'zwart verven' ongeveer dezelfde betekenis als bij ons 'zwartkijken' en dat was natuurlijk geen aanbeveling. De kleur zwart betekende in die tijd allerlei ellende, denk aan zwarte kunst (hekserij) en de zwarte dood (de pest). Op de illustratie van het verven uit 1482 zie je niet alleen hoe ze werkten, maar waarschijnlijk ook wat ze maakten. De kleuren zijn rood en blauw zijn duidelijk, het groen kan verkleurd geel zijn maar groen (blauw plus geel) kenden ze ook. Dan zijn er nog twee kleuren bruin op de toekijkende man. Géén zwart of de lap over zijn arm moet als zwart bedoeld zijn.

Toch werd aan het einde van de Middeleeuwen zwarte kleding populair en dat schijnt begonnen te zijn aan het Bourgondische hof in Brussel tussen 1430 en 1500. De reden is niet helemaal duidelijk, maar waarschijnlijk werden de felle kleuren te 'gewoon' voor de hertogen van Bourgondië die in die tijd zeer snel machtiger werden. En zwart had het grote 'voordeel' dat de ververs echt diep zwart bijna niet konden maken! Goed zwart was dus duur en exclusief en dat was de bedoeling.

Waarom het in die periode wel lukte, zij het met veel moeite, is ook niet helemaal duidelijk. Waarschijnlijk heeft de introductie van Spaanse merinowol in de zuidelijke Nederlanden een rol gespeeld. Het Spaanse merinoschaap levert een veel fijnere wol zodat een minder grof laken geweven kon worden (laken is de oude term voor wollen weefsels). Dat was op zich al een voordeel, maar de fijnere wol kon ook meer kleurstof opnemen zodat de kleuren krachtiger werden. En dat kon het grote probleem van zwart verven enigszins oplossen.

Zwarte textielverf

Wat dan: ze verfden de wol eerst zo donker mogelijk blauw, meestal met indigo van de wede. Vaak werd dan ook nog een keer geverfd met rood van de meekrap. Het resultaat was waarschijnlijk een donker paarse kleur, misschien begon het dan al op zwart te lijken. En als laatste stap verfde men met bruin dat gemaakt werd uit galnoten (= knikkergal) en ijzerzouten. Het zwart verven moest dus in twee of drie stappen die ieder ook weer uit verschillende stappen bestonden. Naast het bruin van de galnoten heeft men ook allerlei andere stoffen geëxperimenteerd zoals met het bruinzwart van de schil van walnoten en met het violet van Campeche hout. Galnoten waren in ieder geval bij het zwart verven van wol favoriet.

Of het mooi zwart was weten we natuurlijk niet, maar duur zal het ongetwijfeld geweest zijn. Grappig is dat wat begon als pure pronkzucht en een status symbool van de Bourgondiers, een eeuw later door de protestanten in Noord-Nederland gezien werd als bescheiden en onopvallend. 71.galnoten (89K) Galnoten of knkkergallen

Bruine textielverf

De bruine textielverf was dus op basis van galnoten en ijzerzouten. De galnoten die men gebruikte waren gallen die op eiken groeien en de ijzerzouten werden gemaakt uit ijzerroest en een zuur. Galnoten bevatten zeer veel tannine of looizuur en dat samen met de ijzerzouten zorgt voor een donkerbruine kleur. Misschien klinkt dit recept enigszins bekend. Dat kan, dit is namelijk ook het recept voor de inkten van vóór ca. 1900. Ik heb in de jaren vijftig schrijven geleerd met een kroontjespen en Gimborn galnoteninkt. Die inkt was trouwens niet bruin maar blauw, blijkbaar was er dus wel wat veranderd. De echte bruine kleur van galnoten inkt zie je als je de pentekeningen van bijvoorbeeld Rembrandt bekijkt.

71.Hallstatt textiel (155K)

Maar de galnoteninkt is begonnen als textielverf. In Hallstatt in Oostenrijks liggen in de bergen oude zoutmijnen die al in 1500 voor Chr. in gebruik waren. Zouten was toen, en eigenlijk tot zo'n honderd jaar geleden, de belangrijkste manier om vlees te houdbaar te maken, heel belangrijk dus. Voor textielverf is het belangrijkste dat in die mijnen textiel en textielverf meer dan 2000 jaar uitstekend bewaard is gebleven. En het blijkt dat ze honderden jaren voor Chr. ook al wede gebruikten voor indigo blauw, rood uit de kermesluis en tannine en ijzer voor bruin. Zelfs blauw, bruin en waarschijnlijk rood combineren tot zwart hadden ze al bedacht!

Galnoten

We schijnen bijna tachtig verschillende gallen op zomereik te hebben in Nederland. De meeste worden veroorzaakt door galwespen. Iedere gal heeft zijn eigen verwekker, zijn eigen galwesp, om even bij die categorie te blijven. Maar veel galwespen maken twee soorten gallen: één soort voor het zomerseizoen waar mannetjes en vrouwtjes uitkomen en één soort om te overwinteren en waaruit in het voorjaar alleen vrouwtjes komen. Het aantal soorten gallen is dus ongeveer het dubbele van het aantal soorten galwespen! Wat wij meestal zien zijn de opvallende gallen van de zomergeneratie; de wintergeneratie zit vaak verstopt, soms zelfs onder de grond. Nog ingewikkelder: niet altijd zit de zomergeneratie op dezelfde plant of boomsoort als de wintergeneratie en het is gebruikelijk dat de wespen van de zomergeneratie en anders uitzien dan die van de wintergeneratie! Maar welke gallen gebruikte men nou eigenlijk voor inkt en textielverf? Waarschijnlijk was dat helemaal niet zo belangrijk. De verver wilde tannine hebben en gallen op eiken bevatten bijna zeker allemaal flink wat tannine. Tannine zit in (relatief) grote hoeveelheden in de eik en is bedoeld om vraat te voorkomen. Dus de galwesp zal ongetwijfeld graag veel tannine in zijn gal willen hebben. Om aan tannine te komen kon de verver het beste veel grote gallen verzamelen. Op de Nederlandse eiken groeien drie grote gallen: de ananasgal, de aardappelgal en de knikkergal (in de biologie zegt men meestal knikkergal, bij inkten en verven meestal galnoot). De ananasgal ben ik niet tegengekomen als tannine leverancier, de twee andere wel, al worden die twee soms door elkaar gehaald zelfs bij Wikipedia. Maar amateurs, die nu hun eigen inkt wilden maken, lukte dat met zowel de aardappelgal als de knikkergal. Ik heb de indruk dat de ververs in het verleden liever galnoten hadden, waarschijnlijk zit daar toch relatief meer tannine in.

71.aardappelgal (86K) Aardappelgal, de wespjes zijn al uitgevlogen

Maar dan hebben we plotseling een probleem. De knikkergal is tegenwoordig in Nederland niet zeldzaam op zomer- en wintereiken, maar kwam hier voor 1800 waarschijnlijk niet voor! En dat komt doordat de galwespen zo moeilijk doen. In die knikkergal ontwikkelt zich de zomergeneratie van de galwesp Andricus kollari, maar die galwesp wil haar wintergeneratie onderbrengen bij de moseik (Quercus cerris) en niet op een zomereik of wintereik. En de moseik is hier niet inheems, die groeit rond het oostelijk deel van de Middellandse Zee. In Oostenrijk zijn waarschijnlijk de dichtst bijliggende natuurlijke groeiplaatsen. De moseik groeit hier overigens prima en is rond 1735 in Engeland ingevoerd voor het hout, rond 1830 hebben ze daar bewust ook de galwesp ingevoerd om hun eigen knikkergallen te kunnen kweken. Misschien wel de eerste keer dat in deze omgeving bewust een insect is ingevoerd na de honingbij. Wanneer er in Nederland voor het eerst knikkergallen opdoken, weet ik niet, maar onze ververs hebben in het verleden hun knikkergallen of de tannine dus moeten importeren.

De zomereik en de moseik hebben nóg een gezamenlijk galwesp, de knoppergalwesp (Andricus quercuscalisis). Deze galwesp veroorzaakt in de zomer de knoppergal op de zomereik, maar de wintergal zit op de moseik. Over de moseik en de knoppergal heb ik al eerder geschreven, maar toen wist ik niet dat de knikkergal ook van deze twee soorten eik afhankelijk was. Zie 24. Nieuw in bronsgroen eikenhout

Jan van Dingenen - 2015

De hele serie over natuurlijke verfstoffen staat hier:

6. Natuurlijke verfstoffen - Deel 1 Blauw

7. Natuurlijke verfstoffen - Deel 2 Rood

8. Natuurlijke verfstoffen - Deel 3 Geel

71. Natuurlijke verfstoffen - Deel 4 Zwart

72. Natuurlijke verfstoffen - Deel 5 Wit